Beursschouwburg – unpronouceable since 1965

Er zijn van die plaatsen die al bij het uitspreken van hun naam het beeld opwekken dat men ervan had. Alsof we gewend zijn aan hun bestaan. Alsof ze altijd geweest zijn wat we denken dat ze zijn. Alsof ze voorbestemd zijn om het landschap van hun gedaante voortdurend te bewonen. De Beursschouwburg zou deel uitmaken van deze plaatsnaamsoort. Over de Beursschouwburg – Beurs afgekort – zou er veel te zeggen zijn wat betreft zijn functies, acties, impulsen en animaties. Als Brussels Cultureel Centrum dat tweetaligheid hoog in het vaandel draagt, is de Beurs een stedelijk veelvormig platform, een creatief huis waar kunst wordt opgediend als een warm gerecht… De literatuur van de culturele agenda’s loopt over van beeldende formules om ons de locatie te verkopen.

Niemand zou de nieuwsgierige en eclectische aanpak die hem kenmerkt grondig kunnen bekritiseren. Een vaak gedurfd programma, soms gewaagd. Gedurende verschillende jaren was Dirk Seghers zowel de geïnspireerde drijvende kracht als de hardwerkende ziel achter de Beursschouwburg. Maar reeds vóór hem waren de deuren van de Beurs al bekleed met uitgebreide affiches. U2 en Tom Waits speelden er één van hun eerste concerten in België. In een verschillend register, herinner ik me dat ik de vergadering van Jim O’Rourke, Peter Rehberg en Christian Fennesz, voor een verblufte zaal, bijwoonde in het kader van de opening van de ‘Nuits blanches’ in mei 1998, wat één van de eerste laptop concerten bleek te zijn. Ik herinner me een residentie met Annie Sprinkle gedurende dewelke ze de artefacts van een pornografisch discours deconstrueerde. Ik houd in mijn geheugen fragmenten van briljante en verbijsterende concerten.

In tegenstelling tot anderen, heeft hij zijn ziel tijdens de verbouwingen niet verloren.In het begin van de jaren 2000 verhuisde de Beurs naar de Kazernestraat, tijdens de renovatie. Het decor van de toenmalige vestiging van de Beursschouwburg was rudimentair, maar het programma bleef merkwaardig. Op een avond in het begin van de herfst konden we daar van de soep proeven die Das Erste Wiener Gemüseorchester voor ons had klaargemaakt, een Weens ensemble met als enig instrument verse groenten die met het mes vervaardigd waren en in een gigantische stoofpot terecht kwamen naarmate de vooruitgang van de performance. Voor mijn part, heb ik het geluk gehad om in voorprogramma van het combo Flat Earth Society van Peter Vermeersch, een dj set te spelen met twee elektrische frituurpannen, één om frietjes in te bakken, de andere voor de frikandellen.

Desondanks kostelijke renovatiewerken, blijft de Beurs wat hij altijd is geweest sinds het begin, een theater. Naast zijn befaamde trappenhal en zijn foyer, werd een grote brasserie ingericht op het gelijkvloers alsook een panoramisch dakterras dat een openlucht bioscoop wordt in de zomer. De plek is groter en meer opgesplitst, maar het gebeurt dat de straat een natuurlijke extensie wordt van zijn funderingen. In tegenstelling tot anderen, heeft hij zijn ziel tijdens de verbouwingen niet verloren.

Vreemd genoeg, is het beeld dat in me opkomt wanneer ik aan de Beursschouwburg denk geen weergave van het gebouw of zijn interieur. Het is gefocust op een detail. Een deel van het bruin stucwerk dat in die tijd de hoofdzaal versierde. De vorm van de versiering is wazig geworden in mijn geheugen, maar ik weet nog heel duidelijk dat hij afgebrokkeld was. Zijn afgesleten kleur doet me denken aan het bruin van een oude foto. De kleur die op de hoes van het album ‘Before Hollywood’ van The Go-Betweens staat. De plaat, uitgekomen in 1983, onthult aan het Europees publiek deze Australische groep die tot dan toe onbekend was. De hoes lag maandenlang op mijn bureau. Op de foto staan Robert Forster, Grant McLennan en Lindy Morrison al nadenkend in een ouderwets interieur dat zowel het decor kan zijn van een kamer als dat van een antiekwinkel.

Toen de groep in de Auguste Ortsstraat kwam spelen in oktober 1988, haalde ik ‘Before Hollywood’ uit de kast. Het was voor mij voor de hand liggend dat The Go-Betweens in een oud gesluierd theater speelden en het was dus de ideale plek om ze te gaan beluisteren. Tijdens het concert, kon ik het niet laten om aan de foto terug te denken terwijl mijn ogen de afgedankte wanden van de zaal verkenden, wanneer ik genoeg naar de muzikanten op het podium had gestaard. Het verband vormde zich op dat moment in mijn verbeelding. Ze werd voor goed verzegeld toen McLennan en Forster terugkwamen, op aanvraag van het publiek, om het nummer ‘Cattle And Cane’ te spelen. De twee trawanten vertelden ons een oud verhaal. Over de pleinen van hun land van oorsprong, Australië. Een kind dat de pleinen doorkruist om naar huis te gaan op de terugweg van school. Het vee in de zon, de suikerrietvelden. De herinnering van plekken die met de tijd verdwijnt. Maar nooit helemaal. Er blijft een klein iets over. Een substraat. Een stukje afgebrokkeld stucwerk.

 

Eric Therer